maandag 28 december 2020

Dwangvoeding

Vorige week kreeg ik van het Schildpaddencentrum in Alphen aan den Rijn hun eindejaar nieuwsbrief en daarin stond een stuk geschreven over het dalen van de eetlust onder de landschildpadden in het centrum door de Mycoplasma bacterie. "Begin 2020 stopten veel landschildpadden binnen het Schildpaddencentrum met eten. De etenslust was plotseling en zonder een aanwijsbare oorzaak verdwenen... Sommige landschildpadden wilden niet meer eten en moesten daarom worden gedwangvoederd. Ondanks alle genomen maatregelen alsmede toewijding van vrijwilligers en dierenarts kon niet worden voorkomen dat een aanzienlijk aantal landschildpadden aan het virus is bezweken." (Uit de nieuwsbrief van 23 december 2020). Los van het feit dat de dieren in het Schildpaddencentrum geïnfecteerd waren met Mycoplasma en dit geen virale infectie is (zoals de nieuwsbrief vermeldt), zette dit bericht mij wel tot denken en actie richting mijn eigen schildpad die aangeboden voedsel weigerde te eten. Bang voor een infectie door de Mycoplasma bacterie ben ik momenteel niet, maar wel voor een schildpad met anorexie.
 
Sinds twee weken heb ik een nieuw opvangdier in mijn bezit; ik denk een Testudo graeca marokkensis, welke via de officiële kanalen (dus met papieren!) bij mij terecht is gekomen. Ik vermoed dat het om een juveniel vrouwtje gaat. De schildpad ken ik nog niet goed, dus ik weet niet hoe ze het de afgelopen maanden heeft gedaan, dus in overleg met een kennis heb ik het dier niet samen met de andere dieren in winterrust gedaan. Alhoewel ik vermoed dat de schildpad zelf wel een winterrust heeft aangekondigd, want het zoekt de koelste plek op in het terrarium en beweegt en eet niet sinds het bij mij is gehuisvest. De temperatuur is zowel overdag (26°C) als 's nachts (19°C) dusdanig hoog dat een winterrust niet wordt gestimuleerd. Misschien dat de lengte van de dag, de bewolkingsgraad en/of de luchtdruk van invloed zijn op het gedrag en de schildpad daardoor toch een winterrust in gang heeft gezet.

Het niet willen eten, terwijl de temperatuur en andere zaken wel in orde lijken zijn en dus niet een winterslaap/rust stimuleren, verontrust mij. Dus in overleg met de reptielenarts van Vets World Wild ben ik het dier gaan dwangvoeren. Sinds ik het afgelopen halfjaar twee sterfgevallen heb gehad nadat de dieren meer dan een week voedsel weigerden en vervolgens snel daarna zijn gestorven heb ik me voorgenomen om schildpadden die langer dan 5-7 dagen niet eten (zonder dat ze in winterrust zijn) te dwangvoeren. (Zie post van mei 2020).


Dwangvoeding doe ik met Critical Care van Oxbow Animal Health. Dit voer is speciaal voor kleine herbivoren en dat gedroogde poeder meng ik met een beetje water tot een papje. Met behulp van een kropnaald en een injectiespuit, spuit ik zachtjes de dosering (2-3 ml voor een dier van ruim 200 gram) direct in de maag van het dier. Voorheen deed ik het in de bek van het dier, maar dan komt het meeste er weer uit en heeft het dier enkel stress, zonder dat het daadwerkelijk wat binnenkrijgt. Dit ga ik elke dag doen, totdat het dier uit zichzelf weer gaat eten. Mijn ervaring is dat dat meestal binnen een week is.

dinsdag 24 november 2020

Luchtvochtigheid

Om vormen van Metabolic Bone Disease (MBD) te voorkomen (zoals beschreven in een eerdere post) en dehydratie (wat nier-, huid- en oogproblemen kan veroorzaken) te voorkomen en meer tegemoet te komen aan de natuurlijke situatie, heb ik een half jaar geleden besloten om de verblijven van de tropische schildpadden te voorzien van een hogere luchtvochtigheid m.b.v. een luchtbevochtigingsapparaat. 
Ik had een luchtbevochtiger van Lucky Reptile en een beregeningsapparaat van Jewel Systems met een voorraadvat van 20 liter om uit te proberen bij mijn dieren. Ik heb wat gelezen over luchtbevochtigers in terraria in vakliteratuur en op internet. En aan Kenan Harkin van Kamp Kenan de vraag gesteld over welk systeem het beste zou zijn voor de kolenbrander schildpadden (Chelonoidis carbonaria). Na mijn onderzoek ben ik het sproeisysteem gaan gebruiken voor de kolenbranders, omdat de luchtbevochtiger van Lucky Reptile de lucht relatief te koud zou maken en de kolenbranderschildpadden daar wel eens verkouden van zouden kunnen worden. Dat risico wilde ik liever niet lopen. Het sproeisysteem is krachtig genoeg om meerdere terraria te besproeien en het terrarium van de kleine luipaardschildpadden (Stigmochelys pardalis) wordt tegelijkertijd besproeid. Beide terraria hebben twee sproeiers en de sproeiers zet ik in de ochtend voor ongeveer 5 minuten aan en de luchtvochtigheid blijft gedurende de dag boven de 80% volgens de hygrometer.

Als water gebruik ik kalk- en mineraalvrij water om te voorkomen dat de pomp en de sproeiers verstopt raken met kalkaanslag van kalkhoudend kraanwater. Ik had vroeger bij mijn kleine panters al eens een ultrasone bevochtiger geplaatst, maar die is vastgelopen door de hoeveelheid kalk uit kraanwater. Ik gebruikte toen nog geen mineraalloos water. Het gedestilleerd water koop ik in 5 liter jerrycans, omdat de sproeier relatief veel water gebruikt en het water bij de Hornbach het goedkoopst is. Dat water is tevens bedoeld voor huisdieren en kan dus prima gebruikt worden.

Jewelspray set met zes sproeiers

zaterdag 31 oktober 2020

Winterverblijf

De optimale lengte van de winterrust voor Testudo's loopt volgens verschillende bronnen van zo'n zes weken tot 3 maanden. Tot nu toe is het nog niet echt koud genoeg voor een winterrust, dus liever begin ik nog niet, omdat de dieren misschien door de te hoge temperaturen wakker blijven en te veel reserves verbruiken. Vorige winter hebben al mijn Testudo's zo'n 5 tot 6 maanden in winterrust gezeten. Begin oktober ben ik toen de winterrust gestart, vanwege het sterk dalen van de temperatuur en het onverwarmde 'open' buitenverblijf. Mijn Testudo graeca marokkensis moesten een beter verblijf voor de komende winter krijgen. Dit om de start van de winterrust wat uit te stellen tot ergens eind november/begin december - waardoor de dieren een kortere winterrust hebben - heb ik het buitenverblijf van de Testudo graeca marokkensis uitgebreid met een winterverblijf. 

Ik heb een winddichte 'kooi' geplaatst op het buitenverblijf, waardoor er een lampenkap met keramische lamp op de juiste hoogte gehangen kan worden, zodat de ruimte enigszins verwarmd wordt en de dieren kunnen 'zonnebaden' onder de stralingswarmte. Aan de buitenkant heb ik platen van polycarbonaat bevestigd, zodat de wind er niet bij kan en op het dak zit een ruit van 5 mm glas. Het winterverblijf is hierdoor wind- en waterdicht en de warmte blijft goed hangen in de ruimte (overdag rond 18 graden Celcius) waar de schildpadden gedurende de koude dagen vertoeven. 

Het winterverblijf blijft permanent bevestigd op het buitenverblijf en in het voorjaar verwijder ik de polycarbonaat platen om natuurlijke zonnewarmte en UV-licht in het buitenverblijf te verkrijgen. Uiteraard zit er wel gaas om het winterverblijf heen, om te voorkomen dat er katten en ongedierte bij de schildpadden kunnen. 

Mijn dieren van het soort Testudo graeca ibera zitten al in een winddichte kas met verwarming, dus die kunnen de koudere dagen in oktober makkelijk verdragen. 

donderdag 15 oktober 2020

Papegaaiensnavel

Door het eten van verkeerd voedsel kan een landschildpad een vergroeiing krijgen aan z'n bek. Door te zacht voedsel en een calciumgebrek kan een schildpad nl. een 'overbite' of een zgn. papegaaiensnavel krijgen. Deze vergroeiing ontstaat pas na jarenlang slecht voedsel toegediend te krijgen. Een gevolg van de zgn. papegaaiensnavel is dat de schildpad moeite kan krijgen bij het eten, omdat de snavel te lang is en de bek niet ver genoeg open kan om goed te kunnen eten. Dat moet dus voorkomen worden en de vergroeiing is vrij gemakkelijk te verhelpen.

Onlangs heb ik een Russische vierteen (Testudo horsfieldii) via de dierenambulance opgevangen en het diertje had een behoorlijke papegaaiensnavel (zie foto). De snavel van de schildpad heb ik bijgeknipt met een gewone nagelknipper en dat is prima gelukt. Ik heb het eerder gedaan bij twee Griekse landschildpadden van een vriend van mij. Hieronder een foto van voor en na de 'behandeling' met de nagelknipper. Indien je schildpad een zgn. papegaaiensnavel heeft kun je die dus redelijk gemakkelijk zelf bijknippen met een nagelknipper. Wees wel voorzichtig en knip de snavel niet al te kort. Gaat sneller dan een nagelvijl en (voor mijn gevoel) veiliger dan een roterend slijpsteentje. Succes!

woensdag 30 september 2020

Opvangdieren III - Sporenschildpad

Via Marktplaats ben ik in aanraking gekomen met iemand die een nieuw (opvang)adres zocht voor een Sporenschildpad (Centrochelys sulcata). Het betrof een klein uitgevallen dier, dat niet goed in de groep paste omdat het dier daar onder de voet werd gelopen door de grotere exemplaren. Het ging om een vrouwtje van ruim 6 jaar oud, terwijl het dier ongeveer 600 gram woog en nog geen 15 cm groot was. Een afmeting die eerder past bij een veel jonger dier. De eigenaar (kweker) vóór de dame van wie ik de schildpad heb overgenomen had aangegeven dat de schildpad 'dwerggroei' zou hebben en daardoor zo weinig en langzaam groeide. Dit nam ik bij overname voor waar aan. Ik vond het ook geheel niet erg als deze Sporenschildpad langzaam zou groeien. Zeker niet gezien het feit dat deze schildpad erg groot kan worden. De Centrochelys sulcata is de op twee na grootste soort landschildpad ter wereld, na de Galapagos-schildpad en de Aldabra-reuzenschildpad, en is zelfs de grootste soort landschildpad van het vaste land. Dit soort kan namelijk zo'n 80 cm en bijna 100 kilo worden. 

De vorige eigenaresse heeft de meetgegevens ook met mij gedeeld en op basis daarvan kon ik zien dat het dier in een periode van 6 maanden ruim 150 gram gegroeid is. De schildpad kreeg voor zover ik weet en kan inschatten normaal en goed voer voor een Sporenschildpad (andijvie en hooi) en toch was de schildpad erg langzaam gegroeid. Wellicht was er toch sprake van dwerg-groei.

De eerste uitwerpselen van de schildpad bevatten kleine kiezelstenen. Ik heb een röntgenfoto laten maken bij de dierenarts om te kijken hoeveel kiezelstenen het diertje nog in z'n darmen had zitten. Dat waren er nog een paar en daarom hebben we een laxeermiddel gegeven om het uitpoepen van de steentjes te versnellen. Dat was gelukt. Verder vertoonde het dier een gezonde indruk en had een heel goede eetlust. Ze at vooral Romana sla, courgette, hooi en andijvie.

De sulcata heeft de afgelopen zomer met de warme dagen lekker buiten in de tuin rondgewandeld en goed gegeten. Ze at als een bootwerker en is in de drie zomermaanden ruim 3 cm gegroeid en bijna 500 gram aangekomen. Van 'dwerg-groei' leek geen sprake. 

Ik heb geprobeerd de eerste eigenaar op te sporen, maar ik kwam niet ver. Ik heb dus zo mijn twijfels over de leeftijd van het diertje. Het zou kunnen dat de papieren met de geboortedatum niet bij dit dier horen en dat dit dier als een veel ouder dier is verkocht. Ik denk niet dat ik er achter ga komen. Evengoed heeft het dier het goed en wordt het bij mij goed verzorgd.

zondag 23 augustus 2020

Metabolic Bone Disease

Medio zomer 2018 heb ik twee Kolenbranderschildpadden (Chelonoidis carbonaria) van een bevriende reptielenhouder overgenomen. Ik had nog niet veel ervaring met deze soort en was meteen onder de indruk van het formaat: de grootste van de twee was ruim 13 cm. En ik had nog geen schildpad die zo 'groot' was. Ik zag wel dat de dieren niet mooi glad opgegroeid waren, maar wilde ze toch graag meenemen. Al was het maar om ze een goede leefomgeving te verzorgen. 

Inmiddels zijn beide dieren bijna 20 cm en doen het prima in de groep van vier kolenbranderschildpadden. Ze vallen wel op door hun misvormde rugschild (carapax). Misvormd omdat het rugschild bobbelig is, i.p.v. mooi glad opgegroeid. Nu is mij door verschillende bronnen verzekerd dat het schild niet helemaal glad hoeft te zijn (heeft de man tenminste houvast bij de paring) en ik me geen zorgen hoef te maken over een beetje bultvorming; het zgn. 'pyramiding' wat de andere twee uit de groep een beetje hebben. Maar 'zorgen maken' is eigenlijk zinloos, omdat de misvorming niet meer hersteld kan worden. Het enige wat ik kan doen is erger proberen te voorkomen. Van andere schildpadhouders en uit literatuur heb ik begrepen dat misvorming aan het rugschild Metabolic Bone Disease genoemd wordt. Daarom heb ik wat meer gelezen en bekeken over Metabolic Bone Disease of kort MBD in vakliteratuur en op internet.

Metabolic Bone Disease is één van de meest voorkomende aandoeningen bij reptielen die gehouden worden in gevangenschap. Deze aandoening resulteert vaak door een verkeerde huisvesting van deze dieren. Er zijn meerdere types van het vergroeien van het skelet bij reptielen en worden allen gegroepeerd onder de term Metabolic Bone Disease (MBD).

Er wordt door verschillende bronnen (dierenartsen, schildpaddenhouders en andere experts) gedacht dat MBD veroorzaakt wordt door (een combinatie van) te weinig of geen UV-licht (waardoor een te kort aan vitamine D3), te weinig calcium in het voedsel, een verkeerde verhouding calcium/fosfor in de voeding, te veel proteïne in het voedsel (waardoor het dier te snel groeit), te hete warmtespot en te lage luchtvochtigheid waardoor het schild uit zou drogen. Het komt ook meer voor bij dieren die in terraria gehouden worden, dan bij dieren die buiten (in het wild) leven.

Om te voorkomen dat de MBD verergert bij mijn schildpadden, hangen er UV (A en B) lampen in het terrarium, krijgen de dieren extra calcium (in de vorm van sepia en poeder) en zorg ik voor een hogere luchtvochtigheid door elke dag gebruik te maken van een sproeisysteem van Jewel Spray. Hierdoor hoop ik de klimatologische omstandigheden optimaal te verkrijgen om verergering te voorkomen en om ook de aandoening Metabolic Bone Disease bij andere dieren juist te voorkomen. Helaas leven we in een te koud (m.n. de winter) klimaat, waardoor de Kolenbranders niet het gehele jaar door buiten kunnen leven, anders zou ik de dieren nog betere leefomstandigheden kunnen bieden. Zolang de dieren actief zijn, goed eten en geen andere gebreken vertonen blijf ik met plezier deze dieren houden.


n.b.: voor een wetenschappelijk stuk over Metabolic Bone Disease en de eventuele behandeling verwijs ik naar het masterproef van Robby van Leeuwenberg - student diergeneeskunde Universiteit van Gent.

donderdag 13 augustus 2020

Buitenverblijven

Met mooie dagen kunnen en horen de dieren lekker buiten te zitten. Mijn 'Grieken' zitten permanent buiten en de luipaardschildpadden en de Sulcata gaan net als de kolenbranders met de warme zomerdagen ook naar buiten. Echter gaan deze dieren meestal voor de nacht weer naar binnen, behalve als het tropisch warm is gedurende de nacht, dan mogen ze buiten blijven.

Ik heb inmiddels drie buitenverblijven: één voor de Testudo graeca marokkensis dame en m'n T. hermanni, een ander verblijf voor de Testudo graeca marokkensis heer en het grootste verblijf voor een groep Testudo graeca ibera
De buitenverblijven voor de Testudo graeca marokkensis zijn gericht op het oosten en hebben ochtendzon en zonnewarmte tot ongeveer 16:00 uur. De verblijven zijn ongeveer 1 meter diep en 2,5 meter breed en hebben deksels aan de bovenkant met gaas of plexiglas om te voorkomen dat de dieren eruit kunnen en er indringers bij kunnen zoals vogels, ratten of katten. De laatste vooral om te voorkomen dat ze gaan poepen in de verblijven, want dat kan gevaarlijk zijn voor m'n schildpadden, als ze er van eten. De nachthokken zijn verwarmd d.m.v. een warmtemat (een waterdichte zaailing warmtemat voor het ontkiemen van zaden), welke aan de zijkant is bevestigd zodat de schildpadden zelf kunnen kiezen hoe warm ze het willen hebben.
Het derde verblijf van de T. greaca ibera is nieuw sinds deze zomer en bestaat uit een kas van 180 cm bij 120 cm oppervlakte met een buitenverblijf van dezelfde afmeting, welke met elkaar verbonden zijn middels een opening, waar alle schildpadden doorheen kunnen. Het buitenverblijf is ook geheel afgesloten met gaas om ontsnappingen te voorkomen en indringers te weren. Via een deurtje kan ik het verblijf binnen om werkzaamheden binnen het hok te verrichten. In de kas hangt een keramische lamp van 100 watt om tijdens de koudere dagen en nachten wat te verwarmen, de dieren verblijven immers de gehele periode buiten - met uitzondering van hun winterslaap - in de tuin.


Tijdens de tropisch warme dagen en nachten blijft alle extra verwarming natuurlijk uit en zijn het dakraam en de deur van de kas open. Wel zorg ik ervoor dat er nog steeds geen ongedierte (ratten, katten of vogels) in de verblijven kan komen.

In deze video laat ik wat meer details zien van mijn buitenverblijven. Misschien zitten er goede tips bij en als jij goede tips hebt voor mij, dan kun je die achterlaten onder deze blogpost. Dank.

maandag 27 juli 2020

Underbite

In december 2018 heb ik een kleine luipaardschildpad (Stigmochelys pardalis) van nog geen 30 gram overgenomen. Het diertje had wat moeite met eten, vanwege een zgn. underbite. De onderkaak steekt dan te ver naar voren en valt over de bovenkaak, waardoor het eten - het afhappen van groenvoer bemoeilijkt wordt. Misschien kan het zijn dat de vergroeiing is ontstaan door verkeerde huishouding door de vorige eigenaar (gebrek aan UV) of gewoon een genetisch foutje van de natuur. Ik heb geen idee, maar ik wilde graag proberen om het diertje een beetje helpen. Ik heb geprobeerd om met een nagelvijltje en een nagelschaartje de onderkaak wat te bewerken, maar dat ging erg moeilijk. Het diertje was dus nog erg klein en trok z'n kopje in. Dan maar hulp inschakelen van mijn dierenarts.

Na overleg met de reptielenarts was het plan om het diertje te verdoven, zodat ik rustig wat van de bek van de schildpad kon afvijlen. Zo gezegd zo gedaan. Sterker nog, ik mocht zelf assisteren! Het leverde echter niet het gewenste resultaat op, maar het bekje hadden we wel wat kunnen bijwerken. De onderkaak viel nog niet onder de bovenkaak en er bleef een soort underbite bestaan. Het idee ontstond dat het niet (meer) te verhelpen is.
 

Een half jaar later - en de bijtrand van de bek is weer volledig aangegroeid - heeft de panter nog steeds wat meer moeite met eten dan de andere schildpadden. De underbite is uitgegroeid tot een punt, wat het diertje mogelijk een beetje lijkt te helpen bij het afscheuren van hapjes van z'n eten. Misschien maar niet meer bijvijlen? Ik houd het in de gaten tijdens het groter worden van het diertje.

woensdag 8 juli 2020

Opvangdieren II - Luipaardschildpad

Eind vorig jaar kwam ik via een bevriende dierenarts in contact met een oudere man, die niet meer voor zijn dieren wilde of kon zorgen en zocht dus een opvangadres voor zijn schildpadden. Ik had aangegeven dat ik wel interesse had in een koppel Cistoclemmys flavomarginata (voorheen Cuora flavomarginata) en in een volwassen man Stigmochelys pardalis (luipaardschildpad). Ik had al wat ervaring met Luipaardschildpadden en had erg veel zin in een volwassen exemplaar. Echter had ik geen ervaring met de semi-aquatische C. flavomarginata's. Ik besloot toch de dieren op te vangen, daar de dieren naarmate ze ouder worden, ze meer op land en minder in het water schijnen te vertoeven. Een aquarium wil ik niet, maar een terrarium met een grote drinkbak kon ik wel voor zorgen. Ik wil en kan nl. geen water- of moerasschildpadden opvangen. 

Toen het zo ver was en de man de schildpadden af kwam geven begin december 2019, moest ik wel even slikken, want de luipaardschildpad was erg groot. Ik kon even snel niet bedenken waar ik die zou gaan huisvesten. Voorlopig maar in een te klein terrarium en z.s.m. een nieuwe grote bak maken. Dat is inmiddels gelukt en de luipaardschildpad zit met slecht weer binnen in z'n verblijf van 250x60x60cm en bij mooi weer is de tuin het terrein van Henk. Henk is vernoemd naar Henk Zwartepoorte, want de schildpad is ooit opgekweekt in dierentuin Blijdorp door Henk Zwartepoorte en de man van wie ik de Luipaardschildpad heb overgenomen heeft hem in 1992 zelf van Henk Zwartepoorte gekregen.


Ook de C. flavomarginata's bleken niet wat ik verwachtte. Het waren er drie i.p.v. twee en ze zagen er niet goed uit. Ze waren erg vies, hadden wat wonden en de nagels waren krom gegroeid en van één dier waren de ogen wit, wat het vermoeden wekte dat het dier blind was. Ook het 'doos'-achtige aan deze Aziatische doosschildpadden was weg, want de klep kon niet meer dicht. Ze waren een beetje uit hun kluiten gegroeid en de 'kleppen' waren wat vergroeid. De C. flavomarginata's bleken na een week of twee toch niks voor mij. Gelukkig had ik snel een opvangadres gevonden. Een kennis in België had nl. wel interesse in de dieren en ik heb de drie dieren geruild voor een juveniele T. graeca iberia.

 
 
 

Henk maakt het erg goed en is ruim 6 kilo (toen hij hier kwam woog hij iets meer dan 5 kilo) en is dus ongeveer een kilo aangekomen. Hij eet voornamelijk andijvie en paardensla en soms ijsbergsla bestrooid met heucobs (verkregen via de schildpaddenvereniging). Ik heb voor Henk een schuilplaats, een UV-warmtespot en een grote drinkbak kunnen realiseren in z'n nieuwe verblijf. Op warme dagen kan Henk de gehele dag in de tuin.

vrijdag 3 juli 2020

Opvangdieren I - Moorse landschildpad

Door de verhuizing van een kennis is er bij hen thuis geen ruimte meer voor Stoffel; een volwassen Moorse landschildpad Testudo graeca. Er werd dus gezocht naar een opvangadres en dat wilde ik graag zijn voor de schildpad. 

Eind maart 2019 haal ik Stoffel op, nadat hij zelf is ontwaakt uit z'n winterslaap. Stoffel is een flink dier van 25 cm en bijna drie kilo zwaar. Een dergelijk groot dier had ik nog niet. Stoffel heeft alle uiterlijke kenmerken van een volwassen man; grote dikke staart en hol buischild, wel erg groot, dus ik ga er maar vanuit dat Stoffel een mannelijk exemplaar is. In de documentatie wat bij de schildpad meekomt blijkt dat het dier als sinds 1994 in Nederland is en er een ontheffing is verleend aan de toenmalige eigenaar van het dier. Tevens is een lijst met eigenaren door de jaren heen aanwezig en een rapport van een bezoekje aan reptielenarts Marja Kik.

Tijdens de zomer van 2019 liep Stoffel slecht. Z'n linker achterpoot tilde hij nauwelijks op, waardoor hij mank liep. Na het ontwaken uit de winterslaap van 2019-2020 liep Stoffel nog een klein beetje mank, maar al snel ging dat beter en nu loopt Stoffel zonder moeite en snel! Geen idee waarom Stoffel vorige zomer zoveel moeite had met lopen. 

Stoffel gaat goed samen met mijn andere T. graeca's in de buitenverblijven en eet als een bootwerker. Stoffel loopt graag los in de tuin op zoek naar meer eten. En heeft ook afgelopen winter de winterslaap goed doorstaan. Na DNA-onderzoek door Gendika blijkt Stoffel 100% gelijkenis te hebben met een Testudo graeca ibera, een ondersoort welke vooral in het oosten van het verspreidingsgebied van de Testudo graeca voorkomt (Balkan en Turkije). Ik ben zelf erg benieuwd naar de herkomst van het dier, want de papieren uit 1994 en zeggen niets over de herkomst van Stoffel.


P.S. Medio juni 2020 heb ik mannelijke en vrouwelijke volwassen exemplaren van T. graeca ibera gezien en het vermoeden is nu dat Stoffel een vrouwelijk exemplaar is. Vrouwen hebben nl. ook een forse staart, een ietwat hol buikschild en bovendien vertoont Stoffel geen typisch mannelijk gedrag richting de andere T. graeca's.

To be continued ...

maandag 8 juni 2020

Soortbepaling

Mijn eerste twee schildpadden waren Moorse landschildpadden (Testudo graeca). Een soort met vele ondersoorten, waarvan er al vele beschreven zijn en een eigen status hebben, maar ook nog exemplaren die nog niet erkend zijn als ondersoort. Daarbij is het voor de verschillende ondersoorten van de Moorse landschildpad ook mogelijk om zich onderling voort te planten met elkaar. Dit laatste gebeurt voornamelijk in de hobby en minder in het wild, alleen daar waar de leefgebieden van de verschillende ondersoorten elkaar overlappen. Evengoed. De soort Testudo graeca is dus eigenlijk te algemeen en het is dus vooral in het belang van het diertje te achterhalen welk soort het betreft i.v.m. de klimatologische omstandigheden, winterslaap etc. En bij eventuele nakweek is het belangrijk ondersoorten niet met elkaar te laten kruisen om de bloedlijn van de verschillende (onder)soorten zuiver te houden. 

In een oude Trionyx (uitgave van de Nederlands Belgische Schildpadden vereniging) van mei-juni 2007, vond ik een artikel over de herkenning van enkele types (ondersoorten) van de Moorse landschildpad: de Testudo graeca. Ik was ontzettend geboeid door dit artikel en wilde graag weten welke ondersoorten ik zelf zou hebben. Naar aanleiding van de beschrijvingen en de gedetailleerde tekeningen van de voor- en achterpoten bij het artikel, vermoedde ik dat ik in ieder geval een Testudo haplotype 4.2 (T. graeca marokkensis) en een haplotype 2 (T. graeca nabeulensis) in bezit zou hebben. 

Ik wilde zelf gewoon graag de ondersoort weten van mijn schildpadden en een tip van de dierenarts was om genetisch onderzoek te laten doen en zo te laten bepalen welke ondersoort de dieren zouden zijn. Ik kwam uit bij Gendika, een bedrijf wat gespecialiseerd is in genetisch onderzoek. 
Inmiddels heb ik nog een dier in bezit gekregen genaamd Stoffel: een volwassen T. graeca man, waarvan de papieren teruggaan tot 1994 en waaruit ik opmaak dat het om een toen al volwassen schildpad zou gaan. Dit dier is door vele handen gegaan de afgelopen jaren en was waarschijnlijk al in ons land voordat de CITES verplicht werd voor Griekse landschildpadden. Het document is een ontheffingsdocument van het ministerie van Landbouw en Visserij. Op deze papieren staat alleen vermeld dat het om een T. graeca gaat. Ook van deze wilde ik graag het ondersoort weten.

Gendika gaf aan dat ze ondersoorten van T. graeca a.d.h.v. DNA materiaal konden bepalen, dus ik heb van de drie dieren een speekselmonster en huidschilfers in een zakje gestopt en opgestuurd. Na een week kreeg ik de uitslag van Gendika en deze was enigszins verrassend, daar ik dacht dat alle drie de dieren verschillende ondersoorten zouden zijn. De genetische code van mijn twee eerste dieren lijkt voor 100% op die van haplotype B2 (voorheen 4.2) en zijn daarmee te herleiden naar herkomst uit Marokko. Deze soort wordt ook wel aangeduid met Testudo graeca marokkensis.
Het derde dier (Stoffel) komt met geen van de haplotypes overeen. De genetische code vertoont een 100% gelijkenis met Testudo graeca ibera, een ondersoort welke vooral in het oosten van het verspreidingsgebied van de Testudo graeca voorkomt (Balkan en Turkije).


Het geslacht van schildpadden is niet te halen uit het DNA, omdat dit niet in de genen vastgelegd is. Genetisch zijn mannetjes en vrouwtjes nl. identiek en wordt het geslacht later in het ei bepaalt door m.n. de omgevingsfactor temperatuur. Van de kleine exemplaren van T. graeca die ik heb kan ik dus niet het geslacht laten bepalen door genetisch onderzoek. 
 
De twee exemplaren van T. graeca marokkensis zijn subadult vrouw en adult man, dus wellicht over een aantal jaar kan ik wat gaan kweken met deze ondersoort en 100% zuivere nakomelingen krijgen. 

Meer informatie over de haplotypes bij T. graeca kun je hier vinden in een rapport uit 2013.

zondag 17 mei 2020

Wildvang!?

In deze tijd waar COVID-19 de gehele wereld in z'n greep heeft en waar de handel van wildvangdieren via allerlei wegen als internet en juist ook de zgn. 'wet-markets' centraal lijkt te staan als bron voor het ontstaan van COVID-19 - of beter SARS-CoV-2 - heb ik ook iets te melden over mijn (slechte) ervaring met wildvang bij landschildpadden. 

Via alle officiële kanalen wordt de aanschaf van wildvangdieren altijd sterk afgeraden. Dat kun je lezen in vakliteratuur, websites en verenigingsbladen van schildpaddenvereniging in binnen- en buitenland. Toch is het erg verleidelijk en heb ook ik deze fout gemaakt. De aangeboden dieren zijn veel goedkoper dan nakweek van hetzelfde formaat en bovenal heeft men ook vaak het idee iets goed te doen voor het dier, omdat deze wildvangdieren bij de vorige eigenaar zelden of nooit de juiste verzorging hebben gehad. En door de mening dat ik die verzorging wèl zou kunnen bieden, ontstaat ook het idee dat ik dat dier dus red en het dier mij nodig zou hebben. Op de korte termijn voor dat ene diertje wellicht wel, maar op de lange termijn vaak ook niet, vanwege de gezondheidstoestand van wildvang exemplaren. Deze dieren dragen veelal vreemde parasieten en/of ziekten bij zich en kunnen dus andere dieren ook infecteren of er zijn andere gebreken aanwezig, die in eerste instantie niet zichtbaar zijn bij het dier. Bovendien op de lange termijn ook zeker niet, omdat de vraag naar wildvangdieren dus blijft bestaan en het dus voor mensen interessant blijft om wildvangdieren van bijvoorbeeld een vakantiebestemming mee naar Nederland te nemen. Waar het al dan niet na een welgemeende poging het dier goed te verzorgen vaak op de spreekwoordelijke 'zwarte' markt terecht komt. 

En op die markt heb ik ook een tweetal dieren van zeer jonge leeftijd gekocht in de zomer van 2018. Het betrof twee Testudo graeca's, die de verkoper uit Marokko had meegenomen. Dus mijn aanname is dat het om een Testudo graeca marokkensis zou moeten gaan. De twee jonge dieren zagen er goed uit, maar waren erg licht: de kleinste was bijna 30 gram en die is in twee dagen bijna verdubbeld in gewicht. 
De kleinste van de twee heeft het einde van die zomer niet gehaald en de grotere van de twee is afgelopen week overleden. Vandaar mijn bericht en ik zal dus nooit meer een wildvang exemplaar aanschaffen.

Na de winterslaap zijn alle 'Griekse landschildpadden' (T. graeca iberia, T. graeca marokensis en T. hermanni) in hun buitenverblijf gebleven met verwarmd nachtverblijf, terwijl de nachten (en soms dagen) erg fris waren. Het nachtverblijf is gevuld met hooi en voorzien van een warmtemat (en niet meer met een keramische lamp - zie andere post) , maar het verblijf was helemaal open, dus de warmte bleef niet echt in het nachtverblijf. Ik dacht dat de dagtemperatuur wel oké was, daar de winterslaap de dieren ook geen kwaad had gedaan. Niet dus, want door de lage temperaturen van de nacht was het wildvangdier in een soort winterslaapmodus gegaan en weigerde vervolgens te eten. Het dier was wel dagactief, dus viel het af en vermagerde. Te laat ingegrepen, wat in de dood resulteerde. De literatuur beschrijft dit als anorexie en sprak van verschillende stadia. Mijn diertje bleek al in een te ver stadium te zijn a.d.h.v. de verhouding tussen de lengte van het carapax en het gewicht van het diertje. Na sectie - door de dierenarts (Vets World Wild) - bleek het dier ook een nier te missen. Ik schaf nooit meer wildvangdieren aan. 


zondag 5 april 2020

Winterslaap 2019-2020

Afgelopen winter voor het eerst mijn Griekse (T. hermanni boettgeri) en Moorse landschildpadden (T. graeca marokkensis. T. graeca ibera en één volwassen onbekende ondersoort T. graeca) in winterslaap gedaan. De vorige winter wilde ik het wel doen, maar durfde uiteindelijk toch niet. Ik voelde me niet goed voorbereid genoeg.

Na dat ik meerdere mensen had gesproken en al m'n vragen waren beantwoord heb ik het aangedurfd. Het is nogal wat om je schildpadden toe te vertrouwen aan een bak met koude aarde gedurende een paar maanden zonder eten en drinken, maar het is allemaal goed gegaan. Ik heb dozen van piepschuim bij de Jumbo gehaald, waar ze hun boodschappen in bezorgen. Aan de zijkant heb ik gaten voor luchttoevoer gemaakt en de dozen gevuld met een 10 cm dikke laag turf gemengd met kokosgrond. De schildpadden erin gedaan en de dieren afgedekt met een dikke laag stro. Iemand had mij gewaarschuwd dat dat het stro zou gaan schimmelen en dat ik beter bladeren kon gebruiken en na een maand bleek het stro idd. te gaan schimmelen en heb ik dat er uit gehaald en de dieren afgedekt met bladeren van de Plataan uit de straat. Deze grote bladeren hebben het de gehele winter uitgehouden en de luchtvochtigheid in de dozen was goed op peil, er stonden soms druppeltjes op het rugschild, dus uitdrogen zouden de dieren niet doen.

De dozen heb ik vervolgens in de schuur van de grond gezet en een thermometer geplaatst in de dozen. Gedurende de gehele winterrust heb ik de temperatuur bijgehouden en die steeds tussen de 5 en 8 graden Celsius geweest: prima dus. De schildpadden heb ik elke week gewogen en het gewicht genoteerd, omdat ik had begrepen dat als de dieren meer dan 10% af zouden vallen ik ze uit de winterrust zou moeten halen. Er zijn zes dieren in winterrust gegaan en die zijn allen niet of nauwelijks afgevallen. De twee juveniele dieren T. graeca heb ik na bijna 5 maanden wakker gemaakt en de volwassen dieren en de T. hermanni na bijna 6 maanden. 
De onbekende T. graeca heb ik  na 5 maanden wakker gemaakt, omdat ik het vermoeden kreeg dat deze van het ondersoort T. graeca nabeulensis is en deze soort schijnt geen winterrust te (mogen) doen. Deze soort komt uit Tunesië, waar het nooit zo koud wordt dat een winterrust nodig is. Dit jaar heb ik een DNA-onderzoek gepland om te achterhalen welk ondersoort dit precies is.

n.b. Landschildpadden doen eigenlijk geen winterslaap, maar eerder een winterrust.