maandag 27 juli 2020

Underbite

In december 2018 heb ik een kleine luipaardschildpad (Stigmochelys pardalis) van nog geen 30 gram overgenomen. Het diertje had wat moeite met eten, vanwege een zgn. underbite. De onderkaak steekt dan te ver naar voren en valt over de bovenkaak, waardoor het eten - het afhappen van groenvoer bemoeilijkt wordt. Misschien kan het zijn dat de vergroeiing is ontstaan door verkeerde huishouding door de vorige eigenaar (gebrek aan UV) of gewoon een genetisch foutje van de natuur. Ik heb geen idee, maar ik wilde graag proberen om het diertje een beetje helpen. Ik heb geprobeerd om met een nagelvijltje en een nagelschaartje de onderkaak wat te bewerken, maar dat ging erg moeilijk. Het diertje was dus nog erg klein en trok z'n kopje in. Dan maar hulp inschakelen van mijn dierenarts.

Na overleg met de reptielenarts was het plan om het diertje te verdoven, zodat ik rustig wat van de bek van de schildpad kon afvijlen. Zo gezegd zo gedaan. Sterker nog, ik mocht zelf assisteren! Het leverde echter niet het gewenste resultaat op, maar het bekje hadden we wel wat kunnen bijwerken. De onderkaak viel nog niet onder de bovenkaak en er bleef een soort underbite bestaan. Het idee ontstond dat het niet (meer) te verhelpen is.
 

Een half jaar later - en de bijtrand van de bek is weer volledig aangegroeid - heeft de panter nog steeds wat meer moeite met eten dan de andere schildpadden. De underbite is uitgegroeid tot een punt, wat het diertje mogelijk een beetje lijkt te helpen bij het afscheuren van hapjes van z'n eten. Misschien maar niet meer bijvijlen? Ik houd het in de gaten tijdens het groter worden van het diertje.

woensdag 8 juli 2020

Opvangdieren II - Luipaardschildpad

Eind vorig jaar kwam ik via een bevriende dierenarts in contact met een oudere man, die niet meer voor zijn dieren wilde of kon zorgen en zocht dus een opvangadres voor zijn schildpadden. Ik had aangegeven dat ik wel interesse had in een koppel Cistoclemmys flavomarginata (voorheen Cuora flavomarginata) en in een volwassen man Stigmochelys pardalis (luipaardschildpad). Ik had al wat ervaring met Luipaardschildpadden en had erg veel zin in een volwassen exemplaar. Echter had ik geen ervaring met de semi-aquatische C. flavomarginata's. Ik besloot toch de dieren op te vangen, daar de dieren naarmate ze ouder worden, ze meer op land en minder in het water schijnen te vertoeven. Een aquarium wil ik niet, maar een terrarium met een grote drinkbak kon ik wel voor zorgen. Ik wil en kan nl. geen water- of moerasschildpadden opvangen. 

Toen het zo ver was en de man de schildpadden af kwam geven begin december 2019, moest ik wel even slikken, want de luipaardschildpad was erg groot. Ik kon even snel niet bedenken waar ik die zou gaan huisvesten. Voorlopig maar in een te klein terrarium en z.s.m. een nieuwe grote bak maken. Dat is inmiddels gelukt en de luipaardschildpad zit met slecht weer binnen in z'n verblijf van 250x60x60cm en bij mooi weer is de tuin het terrein van Henk. Henk is vernoemd naar Henk Zwartepoorte, want de schildpad is ooit opgekweekt in dierentuin Blijdorp door Henk Zwartepoorte en de man van wie ik de Luipaardschildpad heb overgenomen heeft hem in 1992 zelf van Henk Zwartepoorte gekregen.


Ook de C. flavomarginata's bleken niet wat ik verwachtte. Het waren er drie i.p.v. twee en ze zagen er niet goed uit. Ze waren erg vies, hadden wat wonden en de nagels waren krom gegroeid en van één dier waren de ogen wit, wat het vermoeden wekte dat het dier blind was. Ook het 'doos'-achtige aan deze Aziatische doosschildpadden was weg, want de klep kon niet meer dicht. Ze waren een beetje uit hun kluiten gegroeid en de 'kleppen' waren wat vergroeid. De C. flavomarginata's bleken na een week of twee toch niks voor mij. Gelukkig had ik snel een opvangadres gevonden. Een kennis in België had nl. wel interesse in de dieren en ik heb de drie dieren geruild voor een juveniele T. graeca iberia.

 
 
 

Henk maakt het erg goed en is ruim 6 kilo (toen hij hier kwam woog hij iets meer dan 5 kilo) en is dus ongeveer een kilo aangekomen. Hij eet voornamelijk andijvie en paardensla en soms ijsbergsla bestrooid met heucobs (verkregen via de schildpaddenvereniging). Ik heb voor Henk een schuilplaats, een UV-warmtespot en een grote drinkbak kunnen realiseren in z'n nieuwe verblijf. Op warme dagen kan Henk de gehele dag in de tuin.

vrijdag 3 juli 2020

Opvangdieren I - Moorse landschildpad

Door de verhuizing van een kennis is er bij hen thuis geen ruimte meer voor Stoffel; een volwassen Moorse landschildpad Testudo graeca. Er werd dus gezocht naar een opvangadres en dat wilde ik graag zijn voor de schildpad. 

Eind maart 2019 haal ik Stoffel op, nadat hij zelf is ontwaakt uit z'n winterslaap. Stoffel is een flink dier van 25 cm en bijna drie kilo zwaar. Een dergelijk groot dier had ik nog niet. Stoffel heeft alle uiterlijke kenmerken van een volwassen man; grote dikke staart en hol buischild, wel erg groot, dus ik ga er maar vanuit dat Stoffel een mannelijk exemplaar is. In de documentatie wat bij de schildpad meekomt blijkt dat het dier als sinds 1994 in Nederland is en er een ontheffing is verleend aan de toenmalige eigenaar van het dier. Tevens is een lijst met eigenaren door de jaren heen aanwezig en een rapport van een bezoekje aan reptielenarts Marja Kik.

Tijdens de zomer van 2019 liep Stoffel slecht. Z'n linker achterpoot tilde hij nauwelijks op, waardoor hij mank liep. Na het ontwaken uit de winterslaap van 2019-2020 liep Stoffel nog een klein beetje mank, maar al snel ging dat beter en nu loopt Stoffel zonder moeite en snel! Geen idee waarom Stoffel vorige zomer zoveel moeite had met lopen. 

Stoffel gaat goed samen met mijn andere T. graeca's in de buitenverblijven en eet als een bootwerker. Stoffel loopt graag los in de tuin op zoek naar meer eten. En heeft ook afgelopen winter de winterslaap goed doorstaan. Na DNA-onderzoek door Gendika blijkt Stoffel 100% gelijkenis te hebben met een Testudo graeca ibera, een ondersoort welke vooral in het oosten van het verspreidingsgebied van de Testudo graeca voorkomt (Balkan en Turkije). Ik ben zelf erg benieuwd naar de herkomst van het dier, want de papieren uit 1994 en zeggen niets over de herkomst van Stoffel.


P.S. Medio juni 2020 heb ik mannelijke en vrouwelijke volwassen exemplaren van T. graeca ibera gezien en het vermoeden is nu dat Stoffel een vrouwelijk exemplaar is. Vrouwen hebben nl. ook een forse staart, een ietwat hol buikschild en bovendien vertoont Stoffel geen typisch mannelijk gedrag richting de andere T. graeca's.

To be continued ...